Nadat de AIFM Richtlijn (AIFMD) op 22 juli 2013 in werking treedt, dienen veel nu nog vrijgestelde beheerders van beleggingsinstellingen een aanvraag voor een AIFMD vergunning in te dienen. Met het indienen van de vergunningsaanvraag komt de beheerder onder toezicht te staan van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB). De AFM is de vergunningverlenende toezichthouder en houdt het zogenoemde gedragstoezicht. DNB houdt zich bezig met het prudentiële toezicht en het systeemtoezicht.
Dit nieuwsitem gaat in op de relatie tussen de vergunninghouder en de toezichthouders. Onderstaand wordt duidelijk gemaakt wat de toezichtrelatie inhoudt en op welke wijze u met de toezichthouders kunt omgaan. De volgende drie onderwerpen worden toegelicht:
- Rapportage- en informatieverplichtingen na verlening van de vergunning
- Onderzoeken en informatieverzoeken
- Omgangsvormen
De toezichthouders en de vergunningaanvraag
De relatie van de beheerder met de toezichthouders begint bij de aanvraag voor een vergunning. Bij de aanvraag voor de AIFM-vergunning dient de beheerder een grote hoeveelheid informatie aan de AFM te verstrekken. De AFM zal de voor het toezicht van DNB relevante informatie op haar beurt doorsturen naar DNB.
Op de inhoudelijke eisen van de vergunningaanvraag wordt in dit nieuwsitem niet nader ingegaan. Een overzicht van de bij de vergunningsaanvraag benodigde informatie is nader uitgewerkt in de ‘Praktische handreiking voor een AIFM-vergunningaanvraag’ die te vinden is op onze website.
Rapportage verplichtingen aan de toezichthouders
Na toekenning van de vergunning komt de beheerder onder zogenaamd doorlopend toezicht van de AFM en DNB te staan. De AFM is als de vergunningverlenende toezichthouder het primaire aanspreekpunt en dient bijvoorbeeld geïnformeerd te worden over incidenten, materiële wijzigingen in de bedrijfsvoering en het opzetten van nieuwe beleggingsinstellingen. Ook moet jaarlijks voor elke beheerde beleggingsinstelling een jaarrekening aan de AFM verstrekt worden.
DNB moet als prudentiële toezichthouder geïnformeerd worden over zaken die betrekking hebben op de financiële soliditeit van de beheerder en de beheerde beleggingsinstellingen. Hieronder valt met name het periodiek verstrekken van zogenoemde ‘staten’ waaruit de financiële positie van de beheerder blijkt.
Buiten de hiervoor genoemde informatieplichten, dienen beheerders periodiek een uitgebreide rapportage aan de toezichthouders te verstrekken. Voor deze rapportage heeft de Europese Commissie een format opgesteld dat bestaat uit 25 pagina’s. Voor beheerders met een totaal beheerd vermogen van meer dan één miljard euro is de rapportagefrequentie eenmaal per kwartaal, de andere beheerders moeten elk half jaar de betreffende informatie verstrekken.
Zoals de omvang van het format doet vermoeden, moet in grote mate van detail informatie verstrekt worden over de beheerder en de beheerde beleggingsinstellingen. Voorbeelden van informatie die moet worden verstrekt zijn:
- een opgave van de per beleggingsinstelling gevolgde strategieën;
- een overzicht van de voornaamste (financiële) instrumenten waarin belegd is;
- een opsomming van de belangrijkste markten waarin wordt gehandeld; en
- de mate waarin deelnemingsrechten bij een beperkt aantal beleggers is geconcentreerd.
Ook moet een gedetailleerde opgave worden gedaan van de exposure die iedere beheerde beleggingsinstelling heeft op verschillende, op subcategorie niveau uitgesplitste, soorten activa en valuta’s.
Verder moeten vragen worden beantwoord die betrekking hebben op de door de beheerder en de beheerde beleggingsinstellingen gelopen risico’s. Zo dient een opgave gedaan te worden van de vijf grootste tegenpartijen alsmede de mate waarin beleggers in de voorgaande periode hebben kunnen uitstappen. Ook moeten de uitkomsten van de verschillende op grond van de AIFMD verplicht periodiek uitgevoerde stress tests worden doorgegeven.
Onderzoeken en informatieverzoeken van de toezichthouders
Hoewel de van beheerders ontvangen gegevens voor de AFM en DNB belangrijke informatie is, bestaat het toezicht uit meer dan het beoordelen van deze gegevens. De toezichthouders vragen ook geregeld andere informatie op of voeren onderzoeken uit.
Zowel de AFM als DNB hebben het toezicht vooral themagericht ingericht. Dit betekent dat zij naast de toezichtstaken jaarlijks één of meerdere thema’s kiezen waar zij zich op richten. Afhankelijk van het onderwerp vragen zij vervolgens bij een grote groep marktpartijen schriftelijk informatie op of komen zij op bezoek om een onderzoek ter plaatse uit te voeren. De uitkomsten van deze marktbrede onderzoeken worden veelal in geanonimiseerde vorm beschreven in publieke rapporten, leidraden of (pers)berichten. De in het onderzoek betrokken partijen ontvangen daarnaast over het algemeen een rapportage waarin wordt ingegaan op de bevindingen die op de partij zelf betrekking hebben. In het geval dat misstanden worden vastgesteld, bestaat de mogelijkheid dat de toezichthouders de beheerder een sanctie oplegt zoals een aanwijzing, last-onder-dwangsom of boete.
Met name de AFM voert ook op ad hoc basis toezichtwerkzaamheden uit. De AFM houdt voor elke onder toezicht staande onderneming de bij haar binnengekomen vragen, klachten en andere ‘signalen’, zoals artikelen in media of informatie op websites, bij en kan op basis hiervan besluiten bij een specifieke partij een onderzoek te starten. Ook deze onderzoeken kunnen – in het uiterste geval – leiden tot door de toezichthouder opgelegde sancties.
Omgangsvormen met de toezichthouders
DNB en de AFM zijn op grond van de Wet op het financieel toezicht aangewezen als toezichthouders op de financiële sector en markten. Eén van de implicaties hiervan is dat een onder toezicht staande onderneming verplicht is mee te werken aan de onderzoeken van DNB en de AFM en alle gevraagde informatie aan hen moet verstrekken.
In het geval de toezichthouder schriftelijk informatie heeft opgevraagd, is het verstandig per individuele vraag de (letterlijk) gevraagde informatie te verstrekken. Eventueel kunt u daarnaast nog op een separate wijze een algemene toelichting geven met uw visie op het door de toezichthouder gestarte onderzoek, de door hem gestelde vragen en de wijze waarop bepaalde processen in uw organisatie zijn ingericht en u aan bepaalde regelgeving voldoet.
Het devies is om te allen tijde eerlijk te zijn tegen de toezichthouder en in ieder geval nooit (bewust) onjuiste of misleidende informatie aan de toezichthouder te verstrekken. Het verschaffen van verkeerde informatie richting de toezichthouder kan tot gevolg hebben dat de toezichthouders twijfels gaan stellen aan de betrouwbaarheid van de beleidsbepalers waardoor het niet langer meer mogelijk is een beleidsbepalende functie in de financiële sector te vervullen.
Hoewel de AFM en DNB over het algemeen op schriftelijke wijze communiceren, kan het voorkomen dat ook mondeling informatie gewisseld kan worden. Over het algemeen biedt deze wijze van communiceren de mogelijkheid om op een open en constructieve wijze een dialoog aan te gaan met de toezichthouder. Bedenk hierbij wel dat de AFM en DNB terughoudend zijn om inhoudelijke vragen te beantwoorden en over het algemeen geen bindend advies zullen geven.
Wanneer een gesprek op initiatief van de AFM of DNB plaatsvindt en zij – in het kader van de toezichtwerkzaamheden – vragen stellen, bent u veelal verplicht mee te werken en vragen te beantwoorden.
Tenslotte
In dit nieuwsitem is aangegeven in welke gevallen en op welke momenten een onder de AIFM-richtlijn vallende beheerder van beleggingsinstellingen informatie aan De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten moet verstrekken en hoe u met deze toezichthouders om kunt gaan. De periodiek te verstrekken informatie zal veelal afkomstig zijn uit uw (financiële) administratie. Om te zorgen dat u tijdig de juiste informatie kan verstrekken adviseren wij u om een gedetailleerde analyse te maken van de te verstrekken informatie en te zorgen dat uw administratie goed aansluit op de door DNB gehanteerde rapportage formats.
Het is belangrijk te realiseren dat u veelal verplicht bent aan informatieverzoeken van de toezichthouders mee te werken. Zo dient de aan de toezichthouders verstrekte informatie inhoudelijk juist en volledig te zijn en binnen de gestelde termijnen te worden verstrekt. Dit geldt zowel voor de informatie die bij de vergunningsaanvraag moet worden verstrekt als de informatieverplichtingen die gelden nadat de vergunning is verkregen.
Charco & Dique kan u assisteren bij uw contacten met de AFM en DNB. Ook kunnen wij u behulpzaam zijn bij het begeleiden van uw AIFM-vergunningaanvraag.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Charco & Dique op telefoonnummer 020-4165403 of e-mailadres info@charcoendique.nl